Vanwege de last van een regenachtige kerstvakantie lopen we verplichte rondjes. Even de boel luchten.
Door die rondjes hoor je nog eens wat.
Vandaag loop ik hand in hand met onze filosoof van 7. Na elk bezoek met moeder moet hij braken. Soms de hele nacht en soms zo veel dat ik twijfel of ik de huisarts moet raadplegen.
Al wandelend constateert hij dat hij al lang niet moest spugen. Er was ook al lang geen bezoek. En dus geen stress.
Ik vraag waarom hij soms moet spugen. Dat weet hij precies te vertellen.
Soms ben ik boos. Dan vechten mijn hersenen en mijn hart met elkaar. Mijn hart geeft dan harde stoten in mijn hersens. En dat voelt als boos en als het vechten heel hard is, dan moet ik spugen. Als ik moet spugen, is er een heel groot gevecht.
Dit jaar doet hij groep 3 overnieuw. Vanwege zijn jonge leeftijd en zijn volle hoofd. Aan zijn verstand ligt het niet.
Op de heetste dag van het jaar hebben Sam en ik intake voor therapie. De week ervoor waren man en ik geweest. Nu mocht Sam mee. Hoewel zorgvuldig vrijgehouden, waren we zonder pleegvader. De basisschool sloot plotseling eerder vanwege de hitte.
Vol goede moed gingen we op weg. In de auto vroeg Sam nog even waarom het ook weer was.
Het is om de last die hij draagt. Zoveel last dat hij moet braken of hyperventileren of zo hard huilen dat hij er hees van wordt. En dat dat altijd te maken heeft met iets over zijn vader of moeder.
Dat het soms lijkt of hij een knoop van verdriet heeft en wij niet weten hoe we hem daarbij moeten helpen. En dat die mensen van die therapie daar heel veel van weten en ons kunnen helpen, misschien. Hij begrijpt het en kletst ontspannen verder.
We parkeren en lopen tien minuten in de brandende zon richting gebouw. De stress lijkt toe te slaan. Sam loopt erg langzaam. Opeens grijpt hij naar zijn borst. Hij klapt dubbel en heeft zo'n pijn dat we niet verder kunnen. Hij voelt serieus wat, maar het lijkt me niet helemaal medisch. Ik zeg dat ik even in de schaduw ga wachten tot hij weer verder kan.
In de wachtkamer moeten we tien minuten te lang wachten. Er staat een muziekje aan. Sam leest de papieren op het prikbord voor en voorziet ze van commentaar. He Google, roept Sam, laat eens een scheet. De muziek stopt direct en er komt een flinke knetter uit de luidspreker. Ik ben stomverbaasd. Sam ook, dit weet toch iedereen. Sam laat Google nog het een en ander vertellen. Ook zaken waar Google daar zeg ik liever niets over op antwoord.
De mevrouw komt ons halen. Stralende glimlach en fluwelen oogjes bij Sam. Sorry, sorry, te laat, beetje uitloop. We zwijgen. Sam laten wachten, is niet handig. De mevrouw is uiterst aardig en gaat drinken halen. Sam sist me toe dat hij het hier ongemakkelijk vindt. Ik voel me ongemakkelijk, zegt hij. Wat een keurige taal! Normaal heeft hij daar wat andere omschrijvingen voor.
Ik voel me ook ongemakkelijk. En dan moet ik altijd lachkriebels bedwingen. En die vertaalt Sam weer als uitlachen of niet serieus genomen worden.
Uiteindelijk is de therapie toch gestart. Het gaat meer om ons dan om Sam. En het is echt verhelderend en helpend. Wij moeten Sam beter lezen en hem daardoor meer in bescherming nemen tegen zichzelf. Dat is een nieuwe manier van denken. Sam af en toe een half uur en wij vaker een uur. Een soort cursus voor het hele huis.
En dan het andere harnas. Dat lijkt het meest op het harnas wat je aandoet bij de schermsport. Zo'n metalen gevaarte. Het lijkt enorm maar is supergevoelig. Een klein prikje met het zwaard en de kleuren en geluiden flitsen op.
Zo'n ding dragen ze hier ook allemaal. En hoewel het zo zichtbaar is, vergeet ik het te vaak. Dan raak ik het onbedoeld en het vlamt op. En soms raak ik het niet, maar zie ik aan het opflitsen dat het geraakt is.
Na het gesprek tussen Yan en de baas hoorde ik hem 's nachts rondlopen, waren er opeens weer slaaptabletjes nodig. Hoorde ik hem in de schuur worstelen met een van de tics die verdwenen waren. Yan laat zich niet raken? Soms wilde ik dat het zo was. Dat hij niet zo naakt en kwetsbaar het leven door moet.
Dan zit Sam aan tafel en eet met smaak. Tot het gesprek op zijn vader komt. Zijn onbekende, nooit geziene vader. Dan springt Sam op en braakt recht op de tafel.
Snikt Sam met gierende uithalen in de auto na het paardrijden. Legt zijn bezwete hoofd op mijn schouder en kan bijna niet uit zijn woorden komen, omdat dat ene paard is verkocht. Dat paard wat altijd met zijn voet schraapte en er mee stopte zodra Sam met hem praatte. Je moet een ander huis kopen, huilt hij, met een wei en dan hoger bieden.
Na een gezellig, ontspannen bezoek met papa en mama heeft Daniel een emmer nodig bij zijn bed. Rond elf uur braakt hij de stress eruit. Niet omdat het bezoek niet leuk was, niet omdat hij ze niet zou willen zien. Maar omdat het dan weer zo verwarrend is en zoveel flitsen en geraaktheid geeft.
Heel lastig die harnassen. Soms zou je het ene willen uitleggen als er geklaagd wordt over het andere. Maar dat kan niet. Te lang verhaal en te onduidelijk als je het niet elke dag kunt zien en voelen.
Het helpt ons wel. Het gaat niet om mij of om ons als de bommen ontploffen en de scheldkanonades beginnen te bulderen. Als alles fout is en tekort en niets meer kan lukken. Dan gaat het niet om het kind, maar om het harnas.
Mooi boek overigens over dit onderwerp:
Ik haat je, blijf bij mijWaargebeurde verhalen over hechtingsproblematiek - Hechtingsproblemen bij kinderen / jongeren - hechtingsstoornis
Ook zonder bloedband is er overeenkomst. Alle kinderen die hier zijn of waren hebben een harnas. Of eigenlijk hebben ze er twee. Net geboren is het er nog niet, maar elk jaar komt er een laagje bij en hopelijk gaat er uiteindelijk ook elk jaar een laagje af.
Het ene harnas is er een van boeit me niet en maakt me niets uit. Een harnas van glas. Alles glijdt er langs. Lijkt er langs te glijden.
Bij Yan verzekerde de oude baas me dat alles langs hem heen gaat en dat het niet landt. En hij dus niet leerbaar is. Dat verhaal kende ik al. Na alle telefoontjes van de scholen is dat het refrein; niet te peilen en niet te raken. Ik weet heel zeker dat dit niet zo is. Het is Yan zijn harnas. Dat trekt hij aan als je te dichtbij komt. Als zijn oergevoel van pas op, gevaar!! weer opspeelt.
Naomi trekt haar harnas aan als het woord jij met een opgestoken-vinger-klank voorbij komt. Als vriendinnen te dichtbij komen, als iemand haar iets verwijt en ze het niet begrijpt. Dan hult ze zich in arrogantie, kin omhoog, schouders naar achteren... En als je dan een mooie, lange meid bent, ziet dat er heel indrukwekkend uit. Dat dit het enige laagje zelfbescherming is voor ze of door het lint of in tranen gaat, zie je niet. Nee, ze wordt afgewezen, genegeerd, telefooncontact geblokkeerd. Vriendinnen voelen zich tot in de tenen beledigd. Naomi begrijpt het niet. Zij reageerde alleen op haar oergevoel van vertrouw niemand!!
En Sam maakt indruk met zijn vochtige hondenogen, met zijn keurige praatjes en aandoenlijke lachje. Wat een ontwapenend ventje. Hij gaat sinds kort naar de zorgboerderij. maakt daar een flitsende indruk. En stuitert de auto door na afloop. Ik probeer echt mezelf te doen, verzucht hij, maar het lukt niet. Ik ben zo bang dat ik daar weg moet. Het is er zo leuk.
Maar thuis is Sam druk, drukker, drukst. Kraamt de meest schokkende schuttingtaal uit. Daagt uit met zijn ogen, met zijn houding. Kom maar op, mij raak je niet! En schiet er vandoor. Om uren weg te blijven. En weer terug te komen. Zonder blikken of blozen, want hem raak je niet. Hij wil niet geraakt worden. Hij weet zelf ook wel dat hij anders is. Andere kleur, andere afkomst. Rare jongen, misschien? Als zelfs je eigen moeder je niet zoekt...
Daniel is de braafheid zelve. Op school en bij vriendjes werkelijk een model. Heel flexibel en vriendelijk, sociaal en behulpzaam, onverstoorbaar. Maar dat klopt ook niet helemaal. of helemaal niet. Thuis is hij boos en verongelukt en voelt zich heel snel tekort gedaan. Gaat met opgetrokken knieen in een hoekje zitten, smijt speelgoed kapot, schopt zijn broertje... Het harnas zit erg strak en thuis moet het uit. Een tussenweg kan hij niet vinden. Of het harnas of de woede.
En dan hebben we nog de kleine meneer van 3. Voor hem geen harnas. Hij speelt en huilt en lacht en zegt erg stoute dingen, waarvoor we naar het plafond moeten kijken om niet te lachen. Hij is gewoon zichzelf. In hem stoppen we zoveel mogelijk liefde, want straks komt ook bij hem het harnas. En met een harnas is het soms zo moeilijk de ingang te zoeken.
Ik heb een laagje om me heen Ik denk niet eens dat je dat weet En iets als liefde of geluk Raakt soms die wand en ketst dan terug Ik heb een laagje om me heen Zo dun dat ik het soms vergeet Je ziet geen scheuren en geen krassen Tot het in duizend stukken breekt In mijn harnas van glas Ik bots er steeds weer tegenop Ik verstop me In dit harnas van glas Ik weet dat je kijkt Kom dichterbij Ik heb een laagje om me heen En toch zie je me meteen Je kijkt recht bij me naar binnen Je kijkt er dwars doorheen In mijn harnas van glas Ik bots er steeds weer tegenop Ik verstop
Een paar maanden terug luisterde ik naar de podcast Daar sta je dan met je diagnose.
Als je meer wilt weten over FAS, dan is dit aan te raden. Ik was verbaasd over de gelijkenissen. Sommige zaken waren zo herkenbaar en ik wist niet dat dit ook door het FAS komt.
Peuter en ik zijn thuis. Ik geef de gang een nieuwe kleur. Hij vindt het fantastisch. Doe je een huis bouwen? vraagt hij. Hij praat goed. Hele zinnen en veel fantasie. Vorige week werd hij drie. Nog een jaartje dan is hij kleuter.
Ben jijeenmama? vraagt hij. Hij noemt me bij de naam en er is de echte mama. Dat vind ik lastig uitleggen aan zo'n hummel. Maar hij is me al voor. Jij bent mama beer, stelt hij vast. En ik ben papa beer. Dat is leuk.
Ik vraag of papa beer koude voeten heeft. Zijn sokken zijn weer eens verdwenen. Hij deelt mee dat de amulans zo komt voor mama beer. En je moet mee, dreigt hij. Ik verf ondertussen en hij kletst.
Papa beer is moe en wil even op schoot. Nu is hij een baby-papa-beer. Daar komt de poes. Papa beer springt op en gaat poes beer even begroeten.
Allerlei speelgoed wordt om ons heen gezet. Het huis van papa beer ontstaat. Ik verf wat ongemakkelijk, zo half onder de trap met al die zooi rond me. Maar papa beer vindt het erg geslaagd. Hij gaat zitten en steekt z'n vinger in zijn neus. Geen vinger in je neus, waarschuw ik automatisch. Jahoor, zegt hij, ik ben de dokter. En pulkt verder.
Hij probeert op m'n benen te staan, want hij is een werkman. Ik ga maar eens stoppen. Dit schiet niet op. Zullen we gaan eten? stel ik voor. Ja, zegt hij, doe maar een donut.
Vorige week constateerde zijn broer dat je toch geen echt verschil ziet tussen twee en drie. Maar ik weet het nog zo net niet...
Twaalf jaar geleden werd de broer van Sam geboren. Hij ging gelijk naar een crisisgezin om te ontwennen. Daarna kwam hij in het pleeggezin waar hij nu woont.
Een jaar later volgde Sam. Hij kwam bij ons. De broers bij elkaar plaatsen kon niet. Dat zou te snel en te veel energie vragen voor het pleeggezin. Door de jaren heen zijn we een soort familie van elkaar geworden. Regelmatig zien de jongens elkaar. Zij zijn de enige bloedverwanten van elkaar.
Een paar weken terug was broer bij ons. Samen in de auto achterin hoorde ik ze praten. Over hun moeder. Broer had het over moeder. Sam verbeterde hem. Hij had het over mama. Kippenvel bij mij. Niemand noemt hij mama. Ik ben zijn moeder en hij noemt me bij de naam. Beide jongens hebben haar nooit gezien. Kennen haar niet. Weten alleen dat ze er is. Ergens.
Gaandeweg het bezoek besef ik dat deze bloedverwant veel belangrijker is dan we beseffen. Ze willen logeren. Wij zijn wat ruimer behuisd en dus kan het bij ons. Eerder waren de jongens misschien te jong of te verschillend.
Van de week ging het gebeuren. Er logeert vaker een vriendje. Dit was toch anders. In het toeleven naar de dag werd dat duidelijk. En toen hij er eindelijk was .... Sam was intens gelukkig. En broer ook.
Ze deden niets bijzonders. Sam toonde hem zijn vrienden. Ze speelden spelletjes op zijn spelcomputer. Ze legden zelf de matrassen neer en of ik nog even kwam kijken.
Samen tandenpoetsen. Samen jezelf klaarmaken voor het slapen.
Ik ben niet meer gaan kijken toen ze sliepen. Het had me niet verbaasd als ze samen in een bed hadden gelegen. Wat voelde het bijzonder en vertrouwd. We verbaasden ons over hoe opvallend familie ze zijn. Hoe de aanwezigheid van de ander al het andere gemis moet compenseren.
Nu is hij weer weg. Heel jammer, vonden ze beiden. En dat dit veel vaker moet gebeuren. Dat gaan we doen. Ze lijken helemaal verzadigd van het zijn bij elkaar. Twee beschadigde kinderen die energie vreten. Heel veel gedeelde zorgen bij beide pleeggezinnen. Wat gun ik ze dat ze samen hadden geleefd en opgegroeid. Maar dat zou niet te doen zijn geweest.
Van de week kwam er iets langs in het nieuws. Over rechten van kinderen om samen te mogen blijven. Heel terecht en heel belangrijk. Maar soms niet uit te voeren.
Het enige wat we kunnen is het een klein beetje nabootsen in af en toe een nachtje of paar dagen samen zijn.