woensdag 25 december 2019

niemand

Rachid vertelt over een nieuwe collega. Hij heet Bo en lijkt op hem. Dus kunnen ze goed samen praten. 
Baas van Rachid heeft een zwak voor jongens als Rachid. Als ze maar willen werken. En dat doen deze jongens. 
Bo is 26 en heeft vanaf zijn zevende in internaten en jeugdhuizen gewoond. Dat vertelt Rachid, want niemand wilde Bo hebben. Nooit al die jaren van zijn zevende tot hij het zelf kon. 
Nu gaat het goed. Hij werkt zonder diploma's, maar elke dag. Heeft geen ouders om op terug te vallen, maar wel een eigen huis of kamer. Wel in de achterbuurt van de stad, maar toch. 

Rachid dwaalt ook al jaren rond in jeugdzorgland. Is er nu ook uit. Hij woont sinds een jaar een weiland verderop op een zorgboerderij. In een oude stacaravan met honderd mankementen. Maar met afstand tot de stad, vaste structuur en ons huis als uitvalsbasis. Hij komt soms elke dag, soms drie keer per dag. Hij wil een praatje, een hoe-was-je-dag, een doe-is-normaal en een het-komt-allemaal-goed. En dat kunnen we hem geven. 

Soms geef ik hem op zijn kop. Als hij een auto van een ander kapot rijdt. Als hij te veel drinkt of te onbeschoft deed tegen de mensen rond hem heen. Soms knikt hij, soms schreeuwt hij, soms stampt hij weg om nooit meer terug te komen. Na een week zien we hem dan weer. Of hij belt. De meeste telefoontjes komen van hem. Naomi zucht en Sam rent ervoor en altijd vraagt hij of ik thuis ben. En wat raar als ik er soms niet ben...

En of ik weet hoe dat met zijn schulden zit en of we per ongeluk nog een brood in de vriezer hebben en die soep, had je die nu ingevroren? Mag ik een sinaasappel en heb je champignons? En die scheur in mijn broek, daar draai jij je hand toch niet voor om? Mag ik op zolder kijken of er nog visspullen liggen?

Maar ook een paar kilo vis na een nacht vissen en nu met de kerst een dubbele verpakking Merci chocolade. Rachid blijft Rachid. Dat wordt geen doorsnee-buurman. Dat blijft een kind in een volwassen lijf, maar met een heel groot hart en een slecht werkende rem...

Deze kerst laat Bo me niet los. Ik ken hem niet. Hij raakt me door Rachids verhaal. Hoe krijg je het voor elkaar om zonder iemand te hebben het toch te redden? En hoe voel je je als je vanaf je zevende weet dat niemand je wil? 

Voor ons een mooie kerst en straks een dankbare afsluiting van het jaar. Ze zijn er allemaal nog. Yan heeft een goede stageplek en groeit per week, Naomi doet het super op school en lijkt een heel normale puber, Sam is geadopteerd en zal ons zorgenkind blijven, Daniel is in groep 1 begonnen. En het grootste kado van dit jaar is de kleine jongen. Vanaf juli woont hij hier. Lieve, vrolijke, relaxte baby van bijna een jaar. 
Ik wens ons allen dat niemand later zal moeten zeggen dat niemand ze wilde hebben. En kijk er ons lege kamertje en de lege stoelen eens op aan. Het lijkt een bodemloze put, al die trieste verhalen. We proberen hem te dempen, voor tenminste deze kinderen. Op hoop van zegen...

maandag 2 december 2019

FAS

Sam heeft FAS. Het was voorspeld door jeugdzorg toen hij net was geboren. We wilden er niet aan. Hij zou toch de uitzondering kunnen zijn? Hoe kan zo'n intelligent kind hersenschade hebben?

In groep 0 belde de school en in groep 1 en 2 weer. Of Sam een klas kon overslaan. Hij had uitdaging nodig. Hij moest dit kunnen. Ik weigerde. Voelde me een ongelofelijke zeur dat ik het beter dacht te weten.
Voor onze kinderen geen klassen overslaan. Laat ze alsjeblieft het makkelijk aankunnen als ze tot het besef komen dat het bij hen ingewikkeld ligt.

Sam begon te lezen en te rekenen. Legde puzzels en ruimtelijke figuren en had elk rapport een nadrukkelijke vermelding dat het wel erg makkelijk voor hem was allemaal.

In groep 3, ergens halverwege, raakt Sam de weg kwijt. Binnen een paar maanden gaat hij van een van de beste naar helemaal onderaan de ladder. Hij kent de tafels en is ze vergeten. Hij kan klokkijken, maar vraagt om 11 uur of we al avond hebben gegeten. Hij verzekert me om half 7 's avonds dat hij echt belooft om 5 uur thuis te zijn.
Hij weet niet meer hoe dingen heten. 'hoe heet het' wordt zijn stopwoord.

School leest hem de les. Je kunt het! Ik roep ook aan de lopende band dat hij moet nadenken en dat hij heel goed weet dat ....
Tot ik me realiseer dat ik iets vergeet of niet wil zien. Ik moet niet vergeten dat dit voorspeld is. Dat jeugdzorg me waarschuwde voor het zesde jaar. Dan zou duidelijk worden hoe de kansen waren.

Ik vraag een onderzoek aan in Zwolle. Dat lukt niet, de wachtlijst is te vol. Dan wordt het Winschoten. Wachttijd negen maanden in theorie. In praktijk duurt het een vol jaar voor we eindelijk mogen.

Via een vriendje hoor ik dat Sam denkt dat ze hem daar gaan genezen. Hij bemerkt dat hij anders is dan anderen. Ben ik echt gehandicapt? vraagt hij.

Op een maandagmorgen vertrekken we richting precies het andere uiterste puntje van Nederland. Sam is superzenuwachtig. Ik leg hem voor de zoveelste keer uit dat het een onderzoek is. Dat het niets verandert. Dat we hem ook niet anders vinden opeens of zo. Dat het alleen makkelijker is als we hem beter kunnen begrijpen. Dat we begrijpen waarom hij zoveel vergeet, waarom het niet lukt op school en waarom hij soms opeens zo boos is.
We zitten een kleine vier uur in de auto. Tijd genoeg om alle oude verhalen uit de doos te halen van toen hij kwam en hoe wij dat vonden. Hoeveel we van hem houden en dat hij er echt niets aan kan doen.

In de buurt van Groningen gaan we naar de Mac. Hij vindt het wel leuk, maar ook beetje apart zo''n bijna lege Mac onder schooltijd. Dan het laatste stukje dwars door de stad. De onrust op de achterbank groeit. Hij moet plassen, heel nodig, maar is net geweest. Hij kan het niet meer houden en plast in een leeg flesje. Ondertussen rijd ik met slakkengang drie rijen dik... Na vijf minuten moet hij weer plassen en nog eens. Gelukkig komt de fles niet vol...

Een kinderarts en psycholoog of psychiater onderzoeken hem. Ze meten zijn ogen, pupilafstand, oren. Bekijken zijn handen, pinken wijken af. Vragen van alles en meer. Kijken in zijn mond. Pakken een kleurkaart voor zijn oogkleur of was het oogstand? Een andere kaart voor de liplijn.
Ik krijg een raar gevoel. Het lijkt wel paardenkeuring. Ik zie de opbouw en besef dat dit geen volbloed wedstrijdpaardje zal worden.

De uitslag is wat we dachten. Aan de ene kant geruststelling; tegen FAS is niet op te voeden. Aan de andere kant ontzettend diep triest; de zonden van de moeder komen helemaal op het hoofd van Sam. Nooit normaal worden, terwijl er zoveel potentie leek. Altijd afhankelijk van anderen. En vooral voor hemzelf het besef dat je zachtjes afhaakt en iedereen je inhaalt. 





donderdag 14 november 2019

aardappelland

Dit seizoen stond ons huis tussen de aardappelen. En dat hebben we geweten..

Sam zit nu op het speciaal onderwijs, maar vorig jaar moest hij zich regulier bewijzen. En dat viel helemaal niet mee. Op school een min of meer brave jongen en thuis niet te houden. Veel gooi- en smijtwerk en veel spijt erna en veel gebrul en gescheld en eigenlijk alleen maar verliezers. 

Ergens begin mei was er weer iets. Ik weet niet eens meer wat. Het zoveelste incident en Sam als de boosdoener. Ik weet zeker dat ik niet heel boos was. Dat hielp allang niet meer. Maar het zien van mijn gezicht deed Sam al de benen nemen. Die avond rende hij op zijn sokken het land in. Hopsend over de aardappelbedden. 

Meestal helpt het om hem even te laten doen. Hij komt vanzelf terug. Maar die avond niet. Het werd schemer. We riepen en lokten, maar ergens vanuit het land brulde Sam dat we het konden bekijken. 
We zagen hem ook niet meer. Dat werd lastig. Het land is enorm. 

Toen werd het donker en nog steeds geen Sam. We fietsten rond het land, schenen met de autolampen erover, brulden, riepen, maar geen Sam. Ik kreeg het er benauwd van. Inmiddels lagen de andere kinderen op bed. 

Uiteindelijk hadden we hem om half 11. Best laat voor een kind uit groep 4. Man ploegde het hele land door en ik scheen over het land. Opeens hoor ik een stem blijmoedig mijn naam roepen. Hier ben ik hoor, zegt hij. Even bijschijnen, want ik zie niets. 
En daar is hij. Op zijn sokken zonder jas.. Hij loopt naar de auto en informeert of ik boos ben. Nee, niet boos, heel blij dat hij er is. Dat is maar goed ook, want anders rent hij er gelijk weer in. 
In de auto doe ik de vergrendeling er maar snel op. 

Sam komt van ver. Het was koud en nat en hij was bang. Maar hij kan wel goed tussen die rijen liggen. Trots is hij dat we hem niet konden vinden. Hij vaart tegen me uit dat ik toch wel weet dat hij dan bang is voor weerwolven? Ik vraag waarom hij niet naar het licht van ons huis liep? Dat durfde hij ook niet. Ik zeg dat ik ongerust was en bang en dat ik eigenlijk de politie wilde bellen. Daar snapt hij niets van. 

Ik zet hem onder de douche en in bed. Hij slaapt direct. Kleine jongen.

De volgende dag bij het minste of geringste sprint hij weer het land in. Maar nu ben ik gewaarschuwd. Ik ren hem achterna op blote voeten en heb hem te pakken. De rest van de avond moet ik uithijgen en de klei tussen mijn tenen zien te krijgen. De volgende dag moet ik toch even dat land inspecteren of we er niet te veel schade hebben gemaakt. Daarna is het niet meer gebeurd gelukkig. 

Vorige week werden de aardappelen gerooid. De boer deed er ruim 3 dagen over voor hij het hele land kaal had. Het waren dagen van bijna 24 uur. Dat verbaasde me niets. Ik wist nog heel goed hoe enorm dat land is. Zeker bij avond, zeker als je iets kwijt bent.

dinsdag 12 november 2019

voorlichting

Volgens een artikel in de krant van zaterdag is voorlichting heel belangrijk. Dat vind ik ook. Het artikel geeft in duidelijke stappen weer wat er van de ouder of opvoeder verwacht wordt. Ik lees het door en bedenk dat we het best goed doen. 

Van 0 tot 6 alles duidelijk benoemen en van 6 tot 12 altijd eerlijk zijn en er vooral niet voor gaan zitten. Hoe het boven de 12 nu verder gaat, ben ik even kwijt. We benoemen inderdaad alles, herleiden schuttingtaal tot gangbare woorden en beantwoorden vragen. Woorden als privĂ© komen er via school weer bij. 

Het benoemen gaat nuchter en zakelijk en geen geheimzinnig gegrinnik. Toch twijfel ik of het artikel wel passend is voor ons gezin. Of misschien heb ik wat over het hoofd gezien...

Ik breng Sam naar bed. Inmiddels acht jaar en al aardig op de hoogte. Hij heeft met een vriendinnetje gespeeld. Nog altijd het meisje wat hij in groep 0 al lief vond. Hij mocht blijven eten en het was allemaal leuk. Sam denkt dat hij later wel met haar gaat trouwen. "En dan neem ik twee kinderen." Ik zeg dat je dat niet zo van te voren kan weten. Zeker niet als je nog maar acht jaar bent.
Nee, maar dat weet Sam ook wel. Hij kijkt me bloedserieus aan en deelt mee dat hij inderdaad eerst nog even met de geslachtsdelen moet werken voor het zover is. 

Daar moet ik even van met de ogen knipperen. Lach je hierom? vraagt Sam. Nee, dat doe ik zeker niet. Ik sta gewoon met de mond vol tanden. Wat moet ik hier nou weer op zeggen. Misschien toch nog even de oudpapierbak in voor dat artikel...

's Avonds haal ik Yan op van de trein. Hij was met vrienden. Heel logisch, maar voor mij heel lastig. Yan is nu zestien en drinkt bier. Want dat doet iedereen.. En aangezien ik elke week verhalen hoor over in de sloot rijden en ambulances en enorme hoeveelheden alcohol, maak ik me zorgen. Hij krijgt dus ook voorlichting. Eigenlijk aan de lopende band. Ik laat geen gelegenheid onbenut. Ik moet er niet aan denken dat Yan ergens voor pampes ligt. Maar Yan haat mijn zedenpreken, dus beperken die zich tot hooguit drie zinnen. 

Jij zeurt altijd, zegt Yan. En dat klopt. En jij vertrouwt mij niet, vervolgt hij. En dat niet vertrouwen ergert hem. Hij komt met argumenten. Dat hij altijd aanspreekbaar is en altijd op tijd thuis komt. Dat ik altijd weet waar hij is en dat hij niet zo gek is als die anderen. 
Hij heeft gelijk. Ik vertrouw hem ook wel, maar hoor op school te veel om helemaal gerust te zijn. 

Ik denk aan het artikel over de voorlichting. Zal hier ook op van toepassing zijn. Dus ik benoem de dingen, dat ik niet wil dat hij zich kapot drinkt, dat zijn hersens er niet beter van worden, iets over groepsdruk. En als laatste: hoe weet ik nu dat het goed met je is? Voor hetzelfde lig jij in die ambulance in plaats van je vriend. 
Daar heeft hij een duidelijk antwoord op. Ligt hij in de ambulance, dan checken ze zijn id-kaart en word ik gebeld. Dus verder geen gezeur alsjeblieft. 
Ook voor deze voorlichting ben ik niet geslaagd.