Bij ons gezin horen vijf biologische moeders. We kennen hen. De kinderen kennen haar. Hun namen staan op de kalender. We weten waar ze wonen, hoe oud ze zijn. We kennen het huis. We ontmoeten de moeders in ons huis.
Maar er zijn ook vaders. Nu is het bijzondere
dat we van de vijf vaders, die een kind in ons huis hebben wonen, er maar
een kennen. En die ene kennen we alleen via foto’s en af en toe een kaartje.
De vaders zijn al afgehaakt voor wij in beeld kwamen.
Ik merk dat wij ons meer richten op de moeders. Met
je moeder moet je een lijntje hebben, in haar buik zat je. Toch dragen ze de
genen van hun vader. En ze dragen zijn naam. Eigenlijk missen ze iets.
Vaak hebben de
kinderen slechte ervaringen met mannen. Pleegvader wordt met de nek
aangekeken. Mannen in het algemeen zijn niet te vertrouwen, vinden de kinderen. Dus bewijs maar dat jij dat wel bent. In de loop van jaren verandert het.
Pleegvader krijgt een rol en buiten de deur heet hij voor het gemak ‘mn vader’
of ‘mn pa’.
Ik merk dat de kinderen het wel belangrijk vinden, die vader. Zeker
als ze ouder worden, willen ze weten of ze op hem lijken. Hoe hij eruit ziet.
Of hij goed kan voetballen of zingen of koken. Welk beroep hij heeft. Of hij
nog meer kinderen heeft of er een opa en oma zijn. Ik betrap
de oudste op een voorzichtige zoektocht via facebook. Hij had gehoord dat de
man facebook heeft, maar is bang om zelf in beeld te komen. Als ik vraag wat
hij ermee wil, antwoordt hij dat hij een foto wil.
De ene zichtbare vader woont
aan de andere kant van de wereld. Toch stuurt hij elk jaar een verjaardagskaart
en soms kleren. Die kleren zijn zo groot dat ze jaren in de kast liggen. Deze
vader heeft geen idee hoe groot zijn zoon is. De zoon vraagt ongerust of zijn
vader denkt dat hij zo groot is. Alsof hij niet voldoet aan het idee wat vader
van hem heeft.
Soms vraag ik me af wat
ze nu met die vader moeten. De relatie met moeder is beladen genoeg.
Toch weten ze zelf wel wat ze er mee kunnen. Dat bleek jaren terug toen Yan een
kaart stuurde. De kaart ging naar de andere kant van de wereld. Naar de vader
die hij alleen van de foto kent. Hij was vijf jaar en ik moest opschrijven wat
hij zei. Er kwam een heel verhaal. Dat hij jarig was geweest, wat hij had
gekregen, dat hij op school zat. Dat hij de tekening zelf had gemaakt. ‘Wil je
nog meer?” vroeg ik. Ja. Het blijft heel lang stil. ‘Zijn er nog belangrijke
dingen die papa écht moet weten?” help ik hem op weg. Ja. Weer een lange
stilte. Dan fluistert hij bijna: “Dat ik soms bang ben in het donker!” Ik
schrijf al. Alleen niet wat hij zegt. Ik weet niet of dit goed is. ik weet niet
of ik op deze manier dit kwetsbare kind in bescherming neem of dat ik de vader
iets onthoud. Wat me wel duidelijk wordt, is het belang van vader. Niemand mocht weten dat hij ergens bang voor kan zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten