zondag 28 juni 2020

dagelijkse FAS

Er zijn weinig mensen die bij het horen van FAS direct weten wat bedoeld wordt. Uitleggen wat het syndroom inhoudt, lukt goed. Maar hoe het er elke dag uitziet, dat is heel lastig. Zachtjes aan krijgen we een beetje beeld bij welk gedrag steeds terugkomt en wat mogelijk bij de FAS hoort.
Zomaar paar voorbeelden..

Sam valt buiten de boot en heeft steeds minder vriendjes voor na schooltijd. Paar maanden terug waren er opeens wel jongens. Ze kwamen speciaal ons stille weggetje afgefietst om Sam te halen. Heel bijzonder. Tot de juf van school mailde dat Sam vuurwerk bij zich had. En het uitdeelde.. Dat bleek hij vaker gedaan te hebben. Illegaal spul van Yan. Helemaal niet de bedoeling en erg gevaarlijk. Maar succes verzekert!
Sam streng toegesproken en vertelt dat zijn sinterklaaskado naar Yan ging. Het geld in ieder geval om de geleden schade te dekken. En de regel herhaalt dat je nooit en nooit op andermans kamer mag komen. Sam leek zwaar onder de indruk. Tot Rachid iets zocht in de schuur en een zaklamp nodig had. Bleek Sam weer die kamer van Yan te hebben gebruikt om een ander te plezieren. Weer toegesproken, maar het landde niet. Vuurwerk begreep hij wel, maar een zaklamp voor iemand anders?

Hij krijgt toch een sinterklaaskado. Dat kunnen we niet maken om hem zo te straffen. Of ik het al besteld heb. Hij wil een bestuurbare auto. Ik doe vaag, het mag toch wel beetje verrassend zijn. Nou, niet dus. Hij kan niet meer normaal doen omdat hij zo zenuwachtig is of ik wel die auto heb gekocht. Ik vertel dat hij inderdaad een auto krijgt op woensdag. Woensdag is te laat, we doen het vrijdag. O, is vrijdag nog later? Dan doen we het nu of morgen. Het wordt een compleet drama. Maar eerder dan woensdag gaan we niet doen. Hij heeft hem nu. Niet gekregen, maar direct gepakt uit school. Toen een grote brul, want hij was super! Ik krijg echt iets moois van jou, straalt hij. Ik meesmuil wat over krijgen of gewoon pakken. En ik sluit vooral heel blij Sinterklaas voor dit jaar weer af. 

Ik zit op schoot met de jongste. We hebben sinds vier maanden een baby erbij. Sam kijkt toe en vraagt heel serieus of ik hem ook zo wil vasthouden. Hij meent het en is echt verdrietig dat het niet lukt.

Vorig jaar kerst. Na een ontspannen familietreffen bij een zus wil Sam nog even naar het dorp. Het is vier uur en mooi weer. Het mag. Hij heeft zo zijn best gedaan vandaag. En naar huis als de lantaarnpalen gaan branden he?
Om zeven uur nog steeds geen Sam. Ik fiets het dorp rond. Kijk binnen bij wie ik hem eventueel verwacht. Overal gourmettende families en nergens Sam. Ik weet nu dat op kerstdag rond 7 uur het niet stiller kan zijn op een dorp.
Eindelijk had ik hem. Na via via en via nog iemand gevraagd te hebben. Hij zat bij Thomas. Maar ik had nog nooit van een Thomas gehoord. Nieuwe beste vriend en inmiddels verleden tijd.

Er komt een schoolfoto. Vier keuzes, maar ik kan niet kiezen. Hij kijkt op de ene nog wezenlozer dan op de andere. Confronterend om dat te zien. Zo was het nooit. Altijd wakkere oogjes. Dat is nu zeldzaam aan het worden.

Hij komt uit school en gaat spelen. Het is -4. Hij gaat zonder jas en zonder sokken, want de zon schijnt. Ik zie het te laat. Hij komt bijna paars thuis. Beetje koud he Sam? Welnee, de zon scheen. Hij heeft niets gevoeld.

Hij vraagt of ik nog weet van die keer dat hij zijn arm had gebroken. Ik weet van niets, want hij brak zijn arm nooit. Hij stampvoet bij zoveel vergeetachtigheid. Hij weet het zeker. En ik weet zeker van niet, maar laat het maar zo.

Hij begint raar te praten. Ik liepte, ik zwemde, ik brookte en elke zin dat 'hoe heet het'. Je zou er simpel van worden. Maar ook twijfel; ik weet niet zeker of het echt is maar ik denk het zelf wel. Ik weet niet of ik dit verzin, maar ik dacht dat ...


Sam en Yan hebben ruzie. Sam verstopt iets van Yan en andersom. Yan komt bij me. Of ik zo snel mogelijk Sam dat ding laat teruggeven, want straks is hij weer vergeten waar hij het gelegd heeft. De anderen gaan het ook doorkrijgen. Je lijkt wel gehandicapt, hoor ik ze geregeld zeggen. Het klinkt heel onaardig, maar ook licht vertwijfeld, want wat moet je hier nou weer mee.

Vandaag kwam hij met de zoveelste blauwe plek thuis. Hij gaat overal vol in. Ik moet voorzichtig zijn hoofd vasthouden bij tandenpoetsen. Hoezo dan? Ja, er was iets met jongens en een blauw oog bij de ander vanwege een 'bitchklep' van Sam. Stoere praat en nog meer verkleuringen op een lijf vol schrammen, littekens en nieuwe plekken.

De mensen zien Sam als dat slimme ventje van jaren terug. We hebben speciale herdenking van de Slag om de Schelde. Best officieel. Sam is er ook bij. Dat vind ik ook belangrijk. Aanschouwelijk onderwijs werkt beter dan de boeken. Er lopen meer jongens. Sam sluit zich aan bij de minst stille groep. Ik spreek ze streng toe dat ze bij de minuut stilte echt stil moeten zijn. Dat doen ze! Daarna zingen we het Wilhelmus. Sam is wel onder de indruk en doet mee. Uit volle borst zingt hij ontzettend vals mee. Na de eerste regel is hij de draad kwijt en zingt wat in het wilde weg. Een man draait zich om en kijkt Sam woedend aan. Ik snap heus wel dat het klinkt als majesteitsschennis of zo, maar dat is het echt niet.

Hij moet naar bed. Is er nog wat te eten? Alleen fruit, zeg ik streng. Hij eet toch echt te veel en altijd hongerig. Even later zit hij op de bank. Ga je mee naar bed? Nee, eerst m'n fruit. Een reusachtige bak op schoot met alle soorten fruit. Ja, zegt hij, van fruit een stuks per dag. Een sinaasappel, een banaan, een appel en een mandarijn. En dan natuurlijke de grootste van ieder.


Op vrijdagavond naar de stad. Het gaat best goed met Sam. Hij kan mee. Samen met Naomi. In de auto doet hij zijn gordel niet aan. Na lang aandringen wel de gordel, maar de stoel helemaal plat. Hij wiebelt en schopt. Ik waarschuw. Straks schopt hij tegen de versnelling en vliegen we over de kop. Over de kop? Gaat dat dan vooruit of achteruit over de kop?
Hij krijgt geld. Geeft het uit aan het eerste wat hij ziet. Ik probeer te evalueren, maar hij is alweer vergeten waar hij het aan besteedde. 
We gaan naar de stad waar zijn moeder eens liep. Het is avond. Hij heeft er zin in. Net voor we weggaan doet hij zijn bril af. Dat is niet verstandig. Als we thuis zijn, doet hij hem direct weer op. Hij dacht, stel dat we mijn moeder zien, dan kent ze me vast niet met een bril. Door al die FAS zou je bijna vergeten dat het ook nog iets als hechting en onthecht zijn is.

2 opmerkingen: