vrijdag 27 maart 2015

voorlichting

Elke ouder heeft er mee te maken en nog nooit heb ik er een gehoord die er zijn hand niet voor omdraaide: DE voorlichting. 
Als pleegouder is het dubbel moeilijk. Kinderen van tien of ouder die werkelijk nog niets weten en maar net bij je wonen. Dat is echt heel lastig. Je mist de vertrouwensband en het voorwerk en begint gelijk pats boem. Dat is even nadenken over de openingszin onder andere...

Yan was een jaar of tien toen hij eindelijk hoorde van de hoed en de rand. We waren altijd eerlijk, grepen echt onze kansen als het om het voorwerk ging, maar het landde gewoon niet. 
Tot ik op een dag op m'n knieën in de tuin lag en ondertussen met Yan kletste. 

De vaderpoes wandelde voorbij. Ik maakte de opmerking dat het toch wel heel bijzonder is dat een van de kleine katjes uit het nest zo sprekend op deze vader leek. 
Eindelijk ging er een lichtje branden bij Yan. He?? zegtie, hoe kan zo'n kleintje dan op die vader lijken? Die komt toch uit de moeder??

Dit was het moment. Ik leg dus kort en zakelijk uit hoe het nu kan dat vader op kind lijkt. En dat het bij de mensen net zo gaat. Hij kijkt me ongelovig aan. Begint een beetje te lachen en vraagt: "En gelóóf jij dat?" Ik verzeker hem dat dit echt serieus de echte waarheid is. 
Dat hij er niets van gelooft, blijkt 's avonds onder het eten. Het eerste wat pleegvader te horen krijgt, is dat ik een heel vies mens ben. Weet je wat ze zegt? vraagt hij vol afschuw. Uit de herhaling blijkt dat hij goed geluisterd heeft, maar echt landen doet het nog niet. 

Pleegvader kwam hier mooi vanaf. Normaal geeft hij de jongens voorlichting en ik de meiden. Nu was het pad mooi geëffend. 
Inmiddels gelooft Yan het. Hij vindt het nog wel raar. De voorlichting is dus nog in volle gang. Af en toe een stukje erbij. 

Gisteren deed ik het kringgesprek in groep 3. Het is een dorpsschool. Een van de jongens mocht vertellen over de schapen. Ja, ze waren volop aan het lammeren. Ik probeerde wat belangstellende vragen te bedenken en vroeg of ze ze allemaal hielden, die lammetjes. Was een domme vraag, de rammen niet natuurlijk, maar de ooien wel. Een ander kind haakt er op in en vraagt hoe ze dan weten wat de rammen zijn en de ooien. 
Nou, vervolgt het kereltje gewichtig, dat zit zo, een ram heeft een zak en een ooi die heeft spenen. En, zegt hij richting mij, die ram heeft zijn geld dus altijd bij zich
Uit die laatste zin meende ik opeens zijn vader te horen, maar grappig was het. 
Dat ventje krijgt dus voorlichting, maar daar is weinig kunst aan als je zo tussen de zakken en spenen opgroeit. 

Vanmiddag was ik in de stad. Er was een restantenzaak voor een paar weken geopend. Allerlei doosjes met onzinnige hebbedingen. Wij erdoor. Sta ik bij de kassa.  Sam zit altijd overal aan en voor ik het door heb  heeft hij een roze balletje in de vorm van een borst in de hand. Vakkundig aan de tepel beet. Naomi staat zich te schamen. "Doe terug?" zegt ze. En fluisterend bijna: 'Dat zijn bórsten.' 
Nee, zegt Sam heel hard, dat zijn uiers! En net zo luidkeels vervolgt hij: "Koeien hebben uiers." Het is even stil. "En mensen hebben ook uiers." Hij is weer even stil en vat dan samen: "Koeien en mensen hebben uiers voor de melk, maar bij mensen heten ze borsten." Hij kijkt voldaan en legt dan eindelijk de borst terug. Met de voorlichting van Sam zit het ook wel snor.



donderdag 26 maart 2015

opladen

En vandaag stond ik weer voor de klas. Dat was ruim vier jaar geleden. Gisteren werd er gebeld of ik niet voor een keer een morgen wilde komen. Ja, en waarom eigenlijk niet? Diploma is nog steeds geldig. 

Dus vanmorgen Sam in zijn klas gebracht en een paar deuren verder groep 3 opgezocht. Halverwege de morgen geruild met groep 6. Wat was het leuk en oud vertrouwd. Heb ik vier jaar geen enkele aandrang gevoeld om het oude beroep op te pakken of te verheerlijken, vandaag weet ik weer waarom het altijd zo leuk was. 
Het was genieten om weer een kring glunderende snuitjes te zien. Om met ze te praten. Om allerlei belangrijke nieuwtjes te horen. Om te voelen hoe het ook alweer was, zo'n groep kinderen en jij. 
De morgen vloog voorbij. 

's Middag was er nog een uur tekort. Of ik niet nog een keer? En Sam mocht mee, want die is dan thuis. Om 2 uur weer richting school en weer die groep 3. Heee, zeiden ze verbaasd, ben je er alweer??? Jaja en nu met Sam. 

Sam was ontzettend verlegen. Hij kneep in mijn hand en liep in m'n schaduw. De in zijn ogen grote groep drie kinderen waren wel heel spannend. En zij waren erg lief. Of hij wilde kleuren? Of ze speciaal voor hem een boekje uit groep een mochten halen? Of hij met de knikkerbaan wilde? En dat hij wel op de bank mocht liggen hoor, lekker met zijn knuffeltje??

Thuisgekomen raakt hij er niet over uitgepraat. Dat ik de juf was en dat alle kinderen mij juf noemden! In zijn ogen is de juf de koningin gelijk en nu ik die status ook zomaar op een moment heb gekregen, daar staat zijn verstand bij stil.
Hij blijft erover bezig. Ook over de mogelijkheden van groep drie. Ja, als hij in groep drie zit dat weet hij het wel! Maar vanmiddag nog niet. Toen kon hij alleen kijken.

Hij zit te knikkebollen op de bank van alle indrukken. 

Ik merk dat ik er juist door ben opgeladen. Wat leuk om een dag te doen. Het geeft energie. Het moet niet te vaak, thuis blijft er het een en ander liggen en zin in koken had ik ook eigenlijk niet meer. Maar zo nu en dan? Dat is mooi meegenomen. 

Het is in meer opzichten een gelukkige dag. In de bus ligt de beschikking van de rechtbank. Ook Sam is officieel onder onze voogdij geplaatst.

woensdag 25 maart 2015

bijstellen

Dacht ik met Rachid de buit bijna binnen te hebben. Na een paar zware jaren van list en bedrog en een gestage stroom klachten is dit schooljaar een verademing. 
Op school gaat het goed. Thuis gaat het goed. Ik krijg geen klachten, alleen positieve opmerkingen. 
De medicijnen voor adhd zijn aangeslagen. Hij heeft weer vrienden. 

Allemaal prachtig. Ik zag ons in gedachten de finish halen. Nog 2 jaar te gaan, dan hebben we de opdracht gehaald. Natuurlijk kan hij langer blijven, maar 18 is de officiële grens die we bijna 11 jaar geleden ons ten doel hadden gesteld.

Maar het blijft wel pleegzorg en dat was ik bijna vergeten. Tot van de week. Ik ben weer stevig op de grond geland. 

De laatste weken was Rachid bezeten van zijn telefoon. Ik dacht een verliefdheid misschien? Ook kwam hij de laatste weken erg laat thuis. Als ik zijn rooster vergeleek met tijd van thuiskomen, dan miste ik een uur of zelfs een paar uur. Ik vroeg hem ernaar. Hij had redelijk klinkende argumenten. Ik geloofde hem. 
Vorige week kreeg ik twijfels. De argumenten kregen een beetje onwaarschijnlijke vormen. Ik vroeg door en hij riep 'dan bel je mijn mentor toch!' En ik geloofde het weer. Om nu die man weer lastig te vallen met mijn vage gevoelens...

Tot zaterdagmiddag er vier keer gebeld werd. Hij zei het nummer niet te kennen. We adviseerden op te nemen. Het was een meisje. Of hij wiet had. Rachid duwt het gesprek direct weg. Hij kijkt serieus verbaasd en vertelt wat ze vroeg. 

En toen begonnen hier de alarmbellen te rinkelen. Waarom wordt Rachid gebeld met deze vraag? Waarom denken mensen dat hij wiet kan regelen? Is dit een flauw grapje? 
Ik heb het nummer van het meisje. Een vast nummer. Zou zelfs haar ouders kunnen spreken. 

Ik mail de mentor. Dat ik het niet vertrouw. Mentor verbaast. Het gaat zo goed op school. Ja, thuis gaat het ook goed. Maar dat stukje tussen thuis en school??? 
Mentor vraagt wat feiten over te laat komen. Heeft een gesprek met Rachid. Alle feiten kloppen niet. Rachid zit me al een paar weken goed voor de gek te houden. 

Die dag is hij keurig op tijd thuis. Gisteren ook trouwens. Hij moet nu wel. Ik heb zijn telefoon afgenomen, voor een maand. Even geen mogelijkheden om contacten te onderhouden. We hebben strakke afspraken over tijd. Geen ruimte voor bus missen en geen telefoon om iets te melden. Gewoon op tijd thuis.
We zijn niet boos. Ik praat erover. Krijg weinig respons. Hij lijkt te begrijpen dat ik me zorgen maak. Hele serieuze zorgen. Hij verzekert me dat hij geen wiet heeft. Dat geloof ik op zich wel, maar ik vertel hem dat ik bang ben dat hij het aan het overwegen is om er iets mee te doen. Dat lijkt hij te begrijpen. 
Hij mag alleen 's avonds op de computer en dus op facebook e.d. En een van ons zit in de buurt. Ook dat accepteert hij. 

Het is niet opgelost. Voor mij blijft het een groot raadsel wat hij deed in de uren tussen school en huis. Gelukkig is het nog maar twee weken aan de gang. Hopelijk zijn we op tijd.

Het houdt me wel bezig. Niet eens het scenario wat had kunnen volgen. Meer de bijna onbedwingbare behoefte van Rachid om ergens de grens te zoeken. Altijd spanning, altijd iets nieuws. Nu heeft hij eindelijk zijn leven min of meer op orde. Doet alles goed. Heeft eindelijk ons vertrouwen. En toch moet hij dat weer uittesten. 

Het blijft een kind met een rugzak. Vanuit pleegzorg roepen ze altijd dat de verwachtingen niet laag genoeg kunnen zijn. En dat is zo. Dus van de week stellen we weer bij. We gaan gewoon verder richting einddoel, maar misschien iets langzamer, misschien met andere middelen. Op hoop van zegen.

vrijdag 20 maart 2015

kraambezoek

Een van de kinderen krijgt een broertje. Zelfde moeder andere vader. We worden gebeld. Moeder is bevallen. Of we mogen komen kijken, vraag ik. Dat mag. 
Hij hoeft niet naar school. We gaan naar de Prenatal. Iets moois uitzoeken voor het nieuwe broertje. Spannend hoor. Moeder is speciaal uit een ander land gekomen om in Nederland te bevallen. 

We komen bij het huis van de zus van moeder. Daar verblijft ze even. We bellen aan. Na een poosje gaat boven het raam open. Daar staat moeder. Ze gooit de sleutel naar beneden en we kunnen naar boven. 

Moeder ligt in bed met de baby. Er is niemand in huis. Naast het bed staan thermoskannen met heet water en melkpoeder. Moeder ziet er heel slecht uit. Het was een zware bevalling. Vader was in het andere land. Zus vond het te lang duren. Moeder moest het alleen doen. 
Ze heeft het alleen gedaan. Zo ze nu ook alleen in dat huis en in dat kamertje is. 

Ze zit op de rand van het bed met de baby in haar armen. Grote broer ernaast. Samen bewonderen ze het kindje. Zijn sokjes gaan uit. Wat een kleine voetjes. Grote broer snuffelt aan het kindje, aait zijn wangetjes, zijn buikje, voelt stiekem hoe warm het ruggetje is. 
Moeder geniet en doet mee.
Ik zit erbij en ik kijk ernaar. Twee kinderen met een baby eigenlijk. Ik zie dat hij bij deze moeder hoort. Dat ze zo verweven en verbonden zijn als moeder en zoon. Ik zie zachte zorg en liefde voor het kindje en voor elkaar. 

Waardevolle momenten zijn het. Ik kijk ernaar. Ik doe alle moeite om me in te houden. Om niet te huilen van onmacht en medelijden om deze drie kinderen. Wat een intense triestheid om zo een kind te krijgen om hier zo te liggen. Met die thermosflessen en zonder iemand die voor je zorgt. 

Thuis vraagt de jongen waarom zijn moeder niet bij ons kan zijn met de baby. Gewoon maar een week of zo? Hetzelfde had ik man al gezegd. Dat je ze bijna mee zou nemen om tenminste een goede kraamtijd te geven met liefde en aandacht en vrolijkheid. Maar dat zou de jongen niet aankunnen en het is ook niet logisch en ethisch en noem maar op. 

Ik heb foto's gemaakt. Een ervan is op canvas gedrukt. Een prachtig plaatje van twee toegebogen hoofden naar een aandoenlijk, gaaf kindje van 2 dagen oud. Hij hangt boven het bed van Yan. 

Dit verhaaltje gaat over zijn moeder. Deze dagen was er veel te bespreken bij het naar bed gaan. De foto maakte mij helder en eerlijk. Ik ben haar niet afgevallen. Het is niet aan mij. Het was niet moeilijk. 
Deze moeder is ook beschadigd. Wie ben ik om te zeggen dat ze anders zou moeten? Ze kan het niet. Ik hou van haar zoon en door hem hou ik van haar. Ze gaf hem het leven, ze gaf hem zijn naam. Wij houden haar naam hoog. Dat zijn we aan haar en hem verplicht.

donderdag 19 maart 2015

lange adem

En ook deze week staat in het teken van het bezoek van Yan aan zijn familie. 

Het wordt een zaak van lange adem. Vooral voor hem. Hij slaapt en eet slecht. Ziet er slecht uit. 
Zaterdag was een goed bezoek. Alles was leuk en gezellig. Veel familie, veel muziek, veel geluid en veel prikkels. 

En weer een heleboel berichtjes richting moeder of het woensdag kan. Nog een bezoek voor het te laat is. Moeder reageert nauwelijks. We zien wel dat ze online is. Volgens Yan speelt ze dan spelletjes via facebook. Ze verwacht nog steeds geen berichten van haar kinderen. De kinderen verwachten wel reacties. 

Het wordt geregeld. Ik breng hem en haal zijn zus onderweg van het station. Zie de kinderen naar binnen gaan. Er is nauwelijks begroeting. Er zitten een paar tantes op de bank. Moeder blijkt ziek. Loopt erg verkouden in haar pyjama rond. 
Ik weet niet goed wat ik hier doe en weet ook niet goed wat te zeggen. Beetje vreemd gevoel. Ik zorg voor haar zoon, zij ziet hem een keer per jaar. Toch begroet ze me als de postbode die een pakje op de mat legt. 
Hoe het voor Yan en zijn zus is om zo begroet te worden, weet ik niet. Ik kan me niet voorstellen dat onzekere Yan zich hier heel welkom voelt. 
Ik ga naar huis. Vanavond zullen we het wel horen. 

Het was weer leuk. Het klinkt matter dan vorige keren. Hij lijkt uitgeput te raken na drie emotionele bezoeken. Gelukkig is er school en een jarige juf. Dat verzet wat. Vanmiddag kwam hij thuis. Hij keek triest en moe. Vanavond op tijd naar bed. Ik krijg nog geen hoogte. Hij blijft stil. Het komt nog wel. 

Deze week ben ik veel bezig met Yan. Vooral in mijn hoofd. Ik denk aan toen hij kwam. Volgende maand is dat negen jaar geleden. De eerste maanden sliep hij in een ledikantje, wat stijf tegen ons bed stond geschoven. 's Nachts had hij nachtmerries. Ik heb nooit een kind van twee zo extreem horen gillen in zijn slaap. Hij bonkte en kroop door het ledikantje. Ik wist niet hoe snel ik mijn handen door de spijlen moest steken. Voelde hij die, dan stopte het.

Van de week dacht ik aan Yan als vierjarig ventje. Na een kerstavond zat hij op mijn schoot voor het naar bed gaan. Het laken op zijn bed had een scheur. Man vond dat te gek en trok aan de scheur. Het scheurend geluid maakte dat Yan verstijfde en wel zo dat ik serieus dacht aan een epileptische aanval. Hij schokte en verkrampte en was er even niet. Na een paar minuten had ik weer contact. Ik vroeg wat hij deed, waar hij was. Bij mama, zei hij, ze slaan me. Deze week ontdekte ik dat dit een serieuze dissociatie was.

Yan is ernstig beschadigd. Meer beschadigd dan het gemiddelde pleegkind. Deze week is het duidelijker dan andere weken. Het is moeilijk. Niet omdat hij is zo hij is. Maar omdat hij zoveel pijn heeft en wij de pijn niet echt kunnen verhelpen.


vrijdag 13 maart 2015

de hond

En dan hebben we ook nog een hond. Een prachtige, niet helemaal raszuivere herdershond. Ze is twee jaar. Erg speels, soms ongehoorzaam, heel erg beweeglijk en ontzettend lief voor de kinderen. 



Sam gaat elke morgen in zijn pyjama eerst een poosje met Tess knuffelen. Hij kweelt dan allerlei lieve dingen en soms hoor ik hem later op de dag ook serieuze gesprekken voeren met de hond. Soms praat hij met een piepstemmetje terug. Dat is dan de stem van Tess. Tess kwispelt en kijkt trouwhartig naar hem op. 



Komen er kinderen spelen, dan moet ik even opletten. Pakken ze Sam beet, dan springt Tess overeind. Heeft Sam niemand om mee te spelen, dan heeft hij Tess. Hij laat haar rennen achter balletjes. Ze moet zitten en liggen en is de hele tijd heel 'b(r)aaf'. Ook krijgt ze als ik niet oppas een gestage stroom snoepjes. Wel speciaal voor honden , maar niet helemaal de bedoeling.

Iedereen is toch wel op Tess gesteld. Ieder op zijn eigen manier. En Tess op ons. Ook op haar eigen manier.

Van de week heb ik met verbazing naar onze Tess gekeken. Yan zat zo slecht in zijn vel. 's Morgens uit bed hing er een waas van eenzaam verdriet om hem heen. 
Terwijl hij zat te eten, ging Tess opeens aan zijn voeten liggen. Dat gebeurt normaal nooit. Yan legde zijn voeten op haar vacht en samen zaten ze daar. 
Wachtend op de bus ging Yan op de bank zitten. Heel stilletjes met dikke ogen van de slaap. Tess ging weer naar hem toe. En gaat ze normaal zo languit mogelijk op de grond liggen, deze keer was dat niet. Rechtop zat ze, met gespitste oren naast Yan. Ze leek wel op wacht. Het leek of ze voelde dat het niet goed ging met Yan en dat ze hem wilde beschermen. Heel bijzonder om te zien hoe ze zijn stemming opving en voor hem waakte. Hij zag het ook. Was wel een opsteker zo. 


dinsdag 10 maart 2015

taaie week

De moeder van Yan is in Nederland. Na 8 maanden zag hij haar afgelopen weekend weer. Wat zag hij er naar uit. Wat was hij blij. Via zijn facebook probeert hij bezoek te regelen. Ik lees het later en zie dat hij zo vroeg mogelijk en zo lang mogelijk probeert te krijgen. 
En dat lukt hem. 

Hij mag om 2 uur komen en om 8 uur halen we hem weer op. Hij speelt en eet en is bij zijn familie. Hij verzadigt zich in het erbij horen. Hij geniet ervan en dat is nieuw. Vroeger was hij zo gestrest dat hij dit niet eens kon. Hij maakt eindelijk contact met zijn kleine halfbroertjes. Die zijn niet van hem weg te slaan.

Maar de dagen ervoor waren taai. Wat was hij zenuwachtig en bang. Dat ze niet zou komen. Dat hij niet mocht komen. Dat hij tegenviel. Dat hij niet leuk genoeg was. Dat hij geen bezoek verdiende. Dat ze nog van hem hield. 

Na een dag nagenieten, slaat de stress weer toe. Hij gaat zaterdag weer. Natuurlijk moet hij dat doen. Ze is er maar twee weken. Weer zie ik hem zo vroeg en zolang mogelijk afspreken. 

Dan komt er vandaag een mail van de pleegmoeder van zijn zus. Dat moeder haar derde en laatste weekend niet in de buurt is. Ze kiest voor een jarig neefje van een broer aan de andere kant van het land. Dit slaat in als een bom. Hij is woedend. Op mij natuurlijk. De nepmoeder die hem er weer aan herinnert dat er een ander voor hem had moeten zorgen. Hij is zo ontzettend niet te genieten en onbeschoft. Ik weet niet goed wat we ermee moeten. Gelukkig is de tijd overzichtelijk. Over een dag of tien is ze weer verdwenen. 

Vanavond sta ik achter hem. Hij poetst zijn tanden en opeens zie ik een kale plek op zijn hoofd. En een rode, verse wond. Van het krabben. Van de stress en de Tourette die hem in de greep hebben deze week. Ik kan wel janken. Om dat hoofdje om die kale plek tussen de zwarte stekels. 
Ik zeg dat ik het zie, dat ik schrik. Dat hij wel heel veel verdriet heeft dat hij zo moet krauwen. 

Hij moet huilen. Dat hij haar maar 2 keer kan zien of misschien 3 en dat ze dan weer zolang weg is. Misschien wel 8 jaar... 
We praten erover. Ik praat en hij luistert. Dat het niet aan hem ligt. Dat zijn moeder is zo ze is. Dat ik heel erg graag haar zou veranderen, maar dat dat niet kan. Dat ik de pijn begrijp en zie. 
Hij snapt niet dat ze niet in de buurt van hem en zijn zus is deze twee weken. Nu ze eindelijk in Nederland is, dan wil je toch naar je kinderen toe. Dat ziet hij zelfs hier, dat de kinderen voorgaan, ook al zijn het geen  'echte' kinderen. 

Ik hoop dat ik hem iets bied aan houvast aan erkenning. Meer dan naast hem staan, kunnen we niet. Gewoon doorgaan met de dagelijkse dingen en hopen dat hij het op zijn manier kan accepteren. 
De deur moet vannacht op een kier. Dat mag natuurlijk. Hij is nog zo klein en zo kwetsbaar.

donderdag 5 maart 2015

aanzoek

Door pleegzorg kom ik nog eens ergens waar ik anders niet zou komen. Ik ontmoet boeiende mensen en bijzondere situaties. Vorig jaar was er ook zo een.

Rachid heeft ADHD. Dat wisten we al jaren min of meer. Het moest nu duidelijk worden, want medicatie zou meer rust kunnen geven. Het was een hele toer om van de ene specialist naar de andere te komen. De GGZ zit verspreid over een aantal steden. De psychiaters waren vorig jaar slecht vertegenwoordigd. Veel ziekte en gewoon tekort. Of ik voor een keer naar een andere stad kon om Rachid aan de psychiater te laten zien.

Het onderzoek zou anderhalf uur duren. Ik had ideeën van rondje winkels doen, maar helaas 'ergens halverwege mag u er ook bij hoor!' beloofde de psychiater. 
De psychiater was een verhaal op zich. We zaten in de wachtkamer en er liepen heel wat mensen in en uit en langs, maar toen er een klein mannetje met enthousiast grijs piekhaar, overhemd half in de broek en afgetrapte supercomfortschoenen de trap afkwam, wist ik heel zeker dat het hem was. En dat was zo.

Ik ging tijdschriften lezen. Na het eerste artikeltje ging ik alleen maar bladeren. Het was buitengewoon interessant in de wachtkamer! Wel klein scheef kamertje overigens. Ik zit altijd graag op afstand.
Tegenover me zat een mevrouw met een boodschappentas. Ze had veel klachten over boodschappen doen. Bij de ene hadden ze niet het goede merk tandpasta, bij de ander was er weer wat. Ze praatte tegen mij. Dacht ik. Pas na een poosje had ik door dat ze in zichzelf praatte en ondertussen mij bekeek. Twee zaken die los van elkaar stonden. Ik hoefde dus niet meer instemmend te knikken en hummen, maar durfde ook mijn ogen niet neer te slaan. Ik wist niet of dat op prijs werd gesteld tijdens het bekijken.

Gelukkig kwam er meer publiek. Een man van een jaar of 40 kwam enthousiast binnenvallen. Hallohallo!! Ik begroette hem echt minder enthousiast, maar hij vond het leuk genoeg. Hij ging zitten, vuilniszak met spullen naast hem. Tegen een langslopende medewerker riep hij 'twee koffie met suiker!!' Het werd direct bezorgd. Ondertussen vroeg hij of ik ook wat wilde drinken. Nee, ik kon de medewerker moeilijk ook voor mij laten rennen.
Hij begon een gesprek. Binnen tien minuten wist ik best veel... Ik denk dat ik alles wist, van detentie tot eerste liefde of juist andersom. Gelukkig praatte hij lekker hard. De mevrouw naast hem was nog steeds bezig met haar boodschappenverhaal. Er werd gezellig gekletst dus in de wachtkamer.

Ja, de man had geen relatie. Wel een dochter. Ging hij volgende week verrassen. Hij had haar 3 jaar niet gezien. Dus nou, dat werd wat. Dochter was 18. Ik had er op dat moment ook een van thuislopen, van bijna 19. Zij had haar vader ook jaren niet gezien. Voor haar zou dit geen leuke verrassing zijn. Hopen voor de andere dochter dat het wel leuk was.
Hij restaureerde huizen nu. En ondertussen woonde hij er dan. Snap je? Jawel ik snapte alles. Ik keek hem vast heel aardig aan. Ik stikte van het lachen ongeveer en dat moest wel een beetje eruit borrelen. De gestage klachtenlijn ernaast deed er ook geen goed aan.

En ze bleven maar zitten. Ik vroeg hoe laat hij een afspraak had. Ohhh, over een uurtje, effe koffiedrinken eerst he. En hij had geen afspraak, moest alleen even voor controle. Ja, fluistert hij half, ze denken dat ik geen maat kan houden, dus moet voor alcoholproef. En waar ik woonde? Ohhh doe ik vaag, aan de overkant. Hij gaat raden welk dorp. Ik kijk blanco.
Gelukkig komt iemand de man halen. Maar hij gaat niet direct mee. Even ogenblik, ik kom zo, beduidt hij. Hij buigt voorover, kijkt me enthousiast en doordringend aan en vraagt: "En?? Heb je een relatie?? Nee??"

Tsjaaaa, zo gaat dat dus. Was ik eenzaam en alleen en wachtte ik op psychiatrische hulp, dan was ik misschien wel met deze man in zee gegaan. En verdronken. En als er dan ook nog kinderen waren gekomen, dan had ik op de andere stoel gezeten. Dan was er misschien een andere mevrouw die vrolijk in de wachtkamer mijn verhalen aanhoorde en ondertussen de pleegmoeder van mijn kinderen zou kunnen zijn. Er is maar een dun lijntje tussen alles verloren en alles op orde.

woensdag 4 maart 2015

nogmaals mobiel

Nu heeft die mobiel ook ontzettend veel voordelen. Ik kan ze elk moment van de dag oppiepen. Wat een luxe! Moet ik bij de 7-jarige een rondje dorp fietsen en niets vinden, de 15-jarige staat binnen tien minuten bij de achterdeur als ik 'KOM JE??' sms. 

De kinderen vinden het ook heel handig. Aan de lopende band krijg ik sms-en. De inhoud is kort en weinig anders dan 'Bel je even?' en als ik niet subiet terugbel, volgt er een bericht met alleen maar '????'. 
Ze gaan er vanuit dat ik ook de hele dag met mijn handen in m'n zakken wacht op signalen uit de mobiel. Dat is niet zo. Ik vergeet het hele ding tot ik bedenk waar de een of de ander blijft. Dan ga ik even checken en zie een heel rijtje vraagtekentjes na het zoveelste Bel je? 

Zijn ze aan het vissen, krijg ik de vangststanden door. Liefst hadden ze dat ik wat moderner werd, dan konden ze een foto sturen. Nu moet het echt met woorden. Ook ruzies gaan via de mobiel. 'Yan loopt te zeuren, kom je hem halen?' En weer veel vraagtekens want nu ben ik wel tot veel in staat, maar dit vind ik net een station te ver. 

Yan heeft ook een mobiel. Hij is niet eens 12 en zit ook niet op de middelbare school. Yan is weer de uitzondering die de regel bevestigd. Zijn moeder beloofde twee jaar lang een telefoon als hij tien werd. Maar toen hij tien werd, vergat ze zijn verjaardag en dus ook die telefoon. Zijn we toch afgeweken van de regel, met nog meer restricties. Maar Yan doet een jaar met een tientje beltegoed en voor hem is het bezit van de zaak nog steeds meer vermaak dan het gebruik. 

Rachid heeft een periode gehad dat hij aan de lopende band wegliep. Gewoon tien minuten weg en dan weer koffie komen drinken. Altijd samen met zijn telefoon. Tot het serieus werd en hij om elk kleinigheidje aankondigde dat hij wegliep. Ik zei dan nog vriendelijk gedag, want als ik na een half uurtje sms-te of hij kwam koffie drinken dan was hij er gewoon weer. 

Tot hij op een dag echt wegliep. Dat had ik totaal niet door. Er was eigenlijk niets gebeurd. Hij was gewoon beetje uit zijn humeur. Hij liep om 4 uur weg en om 6 uur kwam hij niet eten. Ik had al gevraagd en genodigd en gedreigd met het eten, maar hij was deze keer vast van plan niet meer terug te komen. Ik kreeg berichtjes met een hoog zieligheidsgehalte van alleen en verlaten en niemand geeft om me. Ik kon er wel om glimlachen. 

Om 9 uur werd het schemerig en kon ik bepaald niet meer glimlachen. Rachid reageerde gewoon niet meer op m'n berichten en dat voelde heel eng. 
Toen heb ik zijn moeder maar gebeld. En er gebeurde iets heel moois. Ik vertelde dat hij weg was en niet meer te bereiken voor mij en dat het donker werd. Ze beloofde direct te bellen. Na een paar minuten belde ze me terug. Ik kon hem halen bij de sportvelden en hij had beloofd mee te gaan. Heb ik gelijk gedaan en hij ging mee. Dat was een supersamenwerking dankzij de mobiel.

Overigens heb ik hem het weglopen verboden, het begon irritant te worden en oplossen deed het niets. Heb uitgelegd wat weglopen doet met iedereen. Het was afgelopen zomer en hij heeft het niet meer gedaan. De reden was dat hij zich ongelukkig voelde omdat hij zijn moeder nooit zag. De bezoeken zijn weer opgepakt en Rachid is weer gelukkig genoeg om niet meer weg te lopen.

dinsdag 3 maart 2015

mobiel

Toen we begonnen als pleegouder was de mobiel net een beetje normaal aan het raken. Onze eerste pleegkinderen kregen pas rond hun zestiende een mobiel.
De mobiel slurpte beltegoed en was nooit kwijt vanwege zijn stevige omvang. Hij diende als wekker, als simpele mogelijkheid om een spelletje te spelen. De bel- en sms-tarieven waren zo hoog dat ik niet bang hoefde te zijn voor halve nachten in de ban van de mobiel.

Nu hebben de jongens een mobiel vanaf de middelbare school. Dat is de officiële regel. Bij die regel hoort een bepaald bedrag beltegoed per maand en de voorwaarde dat je altijd een paar cent overhoudt of een nood-sms of iets dergelijks hebt om mij te bereiken. Voorwaarde is ook dat je opneemt als wij je bellen. Dat hoeft niet perse de eerste, maar toch zeker de tweede keer.
En de mobiel moet 's avonds beneden blijven.

We zijn erg streng. Daar geven we overigens helemaal niets om. Iemand moet toch de strengste zijn? Zo mag iedereen op het dorp de hele dag op internet via zijn mobiel, volgens Rachid. Mag iedereen zijn mobiel gebruiken als wekker (en dus lekker de hele tijd appen en op internet zitten), behalve hij. Heel zielig natuurlijk, maar hij heeft weer als 'enige' een levende wekker die hem elke morgen stipt op tijd uit zijn bed roept. 

Rachid vindt een mobiel gruwelijk belangrijk. Hij is nu vijftien, maar is al zeker drie jaar alle aanbiedingen en folders over mobiele telefoons aan het voorlezen. Hij heeft er al een heel rijtje gehad. We begonnen goedkoop. Voorwaarde voor een mooiere, luxere, duurdere was dat hij een jaar met dezelfde telefoon kon doen. Dat was niet te doen. De telefoons sprongen uit zijn handen, sloegen in driftbuien kapot op de straat, raakten kwijt, in de was of zomaar opeens toch kapot. 
Boos worden helpt niet. Nuchter blijven wel. Dus dan heb je even geen telefoon. Of je spaart tot je er een kunt kopen. En zonder telefoon lukt het ook prima. 

Ik merk dat de aanbiedingen al een paar maanden niet worden voorgelezen. Hij heeft nu een leuk ding waarmee hij kan appen en waarop thuis wifi zit. Hij lijkt tevreden. En de telefoon doet het ook al best lang. Ondanks zijn glibberige dunheid is hij heel. 

Maar nu heb ik een andere irritatie. Werkelijk de hele dag kijkt Rachid op zijn telefoon. Hij loopt standaard met zijn handen in zijn zakken om bij de minste tril te kijken wie 'hallo' roept. Van veel meer komt er niet. 
Afgelopen voorjaarsvakantie ging het irriteren tot een kookpunt komen. Om dat te voorkomen, hebben we op het bord in de keuken een schema gemaakt. Drie keer een half uur verdeeld over de dag mocht Rachid zijn telefoon hebben. Hij mocht er 30 volle minuten mee doen wat hij wilde, wel gewoon beneden natuurlijk. Daarna leverde hij hem weer in. 

We verwachten een hoop drama. Dat kwam niet. Rachid las de tijden, vroeg waar het op sloeg. Ik heb geprobeerd onze irritatie over te brengen. Dat wij er last van hebben, dat wij niet de hele dag over die telefoon willen zeuren en dat begreep hij. Zonder mopperen heeft hij zich de hele week eraan gehouden. Verbazingwekkend. Het is veel eenvoudiger dan we zelf denken. Als we maar duidelijk zijn. 

Alleen nu is het weer school en geldt de regel niet. En regende het de hele middag en was Rachid vroeg uit en zat ik me dus weer mateloos te ergeren aan die stomme telefoon.... Maar om nu weer een schema te maken en regels, dat vind ik weer te veel nadruk. Het blijft zoeken en wikken en wegen.