vrijdag 27 maart 2015

voorlichting

Elke ouder heeft er mee te maken en nog nooit heb ik er een gehoord die er zijn hand niet voor omdraaide: DE voorlichting. 
Als pleegouder is het dubbel moeilijk. Kinderen van tien of ouder die werkelijk nog niets weten en maar net bij je wonen. Dat is echt heel lastig. Je mist de vertrouwensband en het voorwerk en begint gelijk pats boem. Dat is even nadenken over de openingszin onder andere...

Yan was een jaar of tien toen hij eindelijk hoorde van de hoed en de rand. We waren altijd eerlijk, grepen echt onze kansen als het om het voorwerk ging, maar het landde gewoon niet. 
Tot ik op een dag op m'n knieën in de tuin lag en ondertussen met Yan kletste. 

De vaderpoes wandelde voorbij. Ik maakte de opmerking dat het toch wel heel bijzonder is dat een van de kleine katjes uit het nest zo sprekend op deze vader leek. 
Eindelijk ging er een lichtje branden bij Yan. He?? zegtie, hoe kan zo'n kleintje dan op die vader lijken? Die komt toch uit de moeder??

Dit was het moment. Ik leg dus kort en zakelijk uit hoe het nu kan dat vader op kind lijkt. En dat het bij de mensen net zo gaat. Hij kijkt me ongelovig aan. Begint een beetje te lachen en vraagt: "En gelóóf jij dat?" Ik verzeker hem dat dit echt serieus de echte waarheid is. 
Dat hij er niets van gelooft, blijkt 's avonds onder het eten. Het eerste wat pleegvader te horen krijgt, is dat ik een heel vies mens ben. Weet je wat ze zegt? vraagt hij vol afschuw. Uit de herhaling blijkt dat hij goed geluisterd heeft, maar echt landen doet het nog niet. 

Pleegvader kwam hier mooi vanaf. Normaal geeft hij de jongens voorlichting en ik de meiden. Nu was het pad mooi geëffend. 
Inmiddels gelooft Yan het. Hij vindt het nog wel raar. De voorlichting is dus nog in volle gang. Af en toe een stukje erbij. 

Gisteren deed ik het kringgesprek in groep 3. Het is een dorpsschool. Een van de jongens mocht vertellen over de schapen. Ja, ze waren volop aan het lammeren. Ik probeerde wat belangstellende vragen te bedenken en vroeg of ze ze allemaal hielden, die lammetjes. Was een domme vraag, de rammen niet natuurlijk, maar de ooien wel. Een ander kind haakt er op in en vraagt hoe ze dan weten wat de rammen zijn en de ooien. 
Nou, vervolgt het kereltje gewichtig, dat zit zo, een ram heeft een zak en een ooi die heeft spenen. En, zegt hij richting mij, die ram heeft zijn geld dus altijd bij zich
Uit die laatste zin meende ik opeens zijn vader te horen, maar grappig was het. 
Dat ventje krijgt dus voorlichting, maar daar is weinig kunst aan als je zo tussen de zakken en spenen opgroeit. 

Vanmiddag was ik in de stad. Er was een restantenzaak voor een paar weken geopend. Allerlei doosjes met onzinnige hebbedingen. Wij erdoor. Sta ik bij de kassa.  Sam zit altijd overal aan en voor ik het door heb  heeft hij een roze balletje in de vorm van een borst in de hand. Vakkundig aan de tepel beet. Naomi staat zich te schamen. "Doe terug?" zegt ze. En fluisterend bijna: 'Dat zijn bórsten.' 
Nee, zegt Sam heel hard, dat zijn uiers! En net zo luidkeels vervolgt hij: "Koeien hebben uiers." Het is even stil. "En mensen hebben ook uiers." Hij is weer even stil en vat dan samen: "Koeien en mensen hebben uiers voor de melk, maar bij mensen heten ze borsten." Hij kijkt voldaan en legt dan eindelijk de borst terug. Met de voorlichting van Sam zit het ook wel snor.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten