maandag 11 januari 2016

moeders

Afgelopen twee weken hebben de kinderen bijna allemaal hun moeder ontmoet. Bijzonder is dat wel. Elke kerstvakantie staat dit op de planning en het is nog nooit zo uitgekomen als deze keer. 

De eerste was Pablo. Na een paar mislukte en doorgedraaide bezoeken de koppen bij elkaar gestoken bij jeugdzorg. Moeder en iedereen was het na afloop eens over het vervolg. In de winter geen lange bezoeken, bezoeken bij moeder thuis en zonder de andere kinderen voor zover mogelijk. 
Dus of hij eerste kerst mocht komen? Ja natuurlijk. Van 3 tot 8 stel ik min of meer vast? Ja, prima. Waar een gesprek niet goed voor is. 

Tot de dag voor kerst. Ehmm ja ehh, nu was moeder opeens toch bij oma eerste kerst. Samen met de hele familie en of we Pablo daar konden brengen. Het was toch kerst he? Jawel hoor. Ik schik me maar. Uitzonderingen die de regel bevestigen. Waar dat gesprek nu eigenlijk om ging, vraag ik me wel af...
En 's avonds blijkt het gesprek helemaal verloren tijd. Weer een mail van moeder. Of Pablo ook 's morgens kon komen, want ze had broodjes en lekkere dingen... En nee, ik heb ergens ook een grens en geen zin in een kerstvakantie met een Pablo die alleen maar straf krijgt. Nee, het kan niet, zeg ik. Dan wordt hij helemaal gek en dat hadden we toch afgesproken?? Ik voel me zeer bezwaard, maar moeder vindt het allemaal prima. Proberen kan altijd en het is kerst toch he?

De dag na de kerst gaat Rachid naar zijn moeder. Helemaal met de trein. Drie uur onderweg 's morgens en 's avonds weer net zolang terug. Hij mag niet slapen. Dat gaf vorige keer te veel emoties. Wij zijn alert en proberen wat meer aandacht te geven aan de spanningen vooraf en erna. Het ging goed. Hij appte vrolijk de hele reis vanuit de trein en om tien uur stond ik hem op te wachten bij het station. Ondertussen had zijn moeder al gebeld over hoe het was gegaan. Ze wil zo graag dat het goed gaat en dat hij blijft komen. En hij wil ook wel. Al vertrouwt hij me toe dat ze eigenlijk een soort tante van hem is. Ik begrijp de ingewikkeldheid.

Daarna was Naomi aan de beurt. Haar moeder is twee keer per jaar in beeld. In de zomer gingen we naar de MacDonald in de buurt en ik had beloofd de volgende keer zelf te komen. Dat was een hele reis. 176 km heen en weer zoiets terug en nog een heleboel Utrechtse kilometers, want moeder had het plan om naar de stad te gaan. Naar de Zara  om kleren voor Naomi en dus toer ik braaf door de stad die overvol is nu in de vakantie en parkeer in een garage die nog drie lege plaatsen belooft te hebben. 
We belanden bij de Zara. Moeder gaat met Naomi kijken en passen. Gewoon middenin de winkel. En ik ga toch even m'n slag slaan tussen de jongenskleding. Vijf jongens ondertussen, daar is genoeg voor te vinden. Met een half oog houd ik moeder en Naomi in de gaten. Als ik uit de rij kom met m'n tasje zie ik ze toch niet meer. Ik overal zoeken, maar nergens te zien. Ik ga beneden kijken met de roltrap. Voel lichte paniek. Het zal toch niet zo zijn dat ze nu na 8 jaar met haar dochter er vandoor gaat? 
Als ik de roltrap weer omhoog ga, zie ik ze staan. Hangend over de reling en allebei in paniek. Ja, ze hadden man al gebeld, want mijn nummer had ze niet en ze dachten echt dat ik zomaar weg was... Daar moet ik erg om lachen. Het is de omgekeerde wereld. Moeder en dochter die samen bang zijn dat ik weg ben en ik ben eigenlijk niets van hen, maar als ik weg zou zijn dan breekt de chaos los. 

Naomi is gegroeid. Een jaar terug bezochten we moeder ook en had ze hoge verwachtingen. Nu niet. Als we naar de stad willen gaan, loopt moeder in een dun jurkje rond.  'Misschien even een vestje of zo?' dirigeert Naomi met een stem of zij de moeder is. 
En terwijl we moeder uitzwaaien en weer de drukte in gaan, verzucht ze: "En nu naar de Mac! Pfffttt... ik heb honger!!' En dat doen we. En onderweg herkauwt ze het bezoek en weet heel fijntjes moeders zwakke puntjes weer te geven. Maar het doet haar geen pijn. Gewoon lekker dagje weg en weer verder met het leven. 

De baby is er nog steeds en ook hij ziet zijn moeder. Elke week komt ze een avondje langs. We kennen haar al heel lang. Het voelt heel natuurlijk als ze hier is. Het doet wel wat met ons. Met de baby vooral. Is ze in goede doen, dan is er verbazend goed contact. Tegen niemand lacht hij zo breed en brabbelt hij zoveel als tegen haar. Maar is ze narrig en kort, dan haakt hij af en negeert haar. Ik schrik van de diepte van haar depressie. Niet eerder zat ze zo laag. We maken ons zorgen voor de toekomst van de baby en van haar. We zijn erg betrokken. Te betrokken vindt jeugdzorg en eigenlijk is dat ook wel weer waar. 

De laatste zondagavond van de kerstvakantie gaat de telefoon. De moeder van Yan. Verrassing! Ze is in Nederland en of hij morgen komt? Dat doet hij en vrijdag gaat hij weer. Ik zie dat het hem raakt, maar hij kan het aardig onder controle houden. Hij krijgt geld en een doosje met speciaal gehakt voor Vietnamese balletjes. Die zijn subliem. Kan ook niet anders als het van zijn moeder komt. 

En dan hebben we alleen nog Sam. Hij moet het zonder moeder doen. Maar een keer wil hij met het vliegtuig en dan naar Polen, want ergens is ze. Het raakt hem nog niet zo. Hij weet niet beter. We praten wat over Polen en over zijn moeder en over de twee grote halfbroers die daar ook moeten zijn. Ik las pas hun namen en dat ze 17 en 20 zijn. Dat geeft wat meer houvast met die namen. Zo heten mijn broers, vertelt hij en gaat verder. 

Alle moeders dus op een rijtje. Niemand voelt zich tekort gedaan. Ieder zijn eigen dingen met de moeder of familie. De school is weer begonnen en we hebben het ritme te pakken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten