maandag 22 september 2014

De dag erna....

En dan heb je een geweldig feestje, dan is alles wat je van te voren had bedacht ook echt gebeurd. Dan blijk je in staat om je vriendjes een supermiddag te bezorgen, maar dan heb je toch een kater de volgende dag!

Alle zenuwen en stress en vragen van de afgelopen week liepen er zaterdag uit. Het is niet voor te stellen hoe belangrijk het feestje was. Hoe onzeker hij was over of het leuk genoeg zou worden. Of hij niet voor gek zou staan of raar gevonden. 

Pleegkinderen zijn onzeker over zichzelf. Ze voelen zich afgedankt en waardeloos. Waarom zorgt mijn moeder niet voor me? Waarom doet ze niet beter haar best? Was ik te vervelend? Te raar? Waarom kan ze wel voor mijn jongere broertje zorgen? Is hij leuker? Beter? Liever?

Die onzekerheid over zichzelf speelt vaak op. Zo ook met een feestje voor je vrienden. Hij heeft zich zo ontzettend druk gemaakt. Overal bemoeide hij zich mee. Hij vond het bijna jammer dat hij mijn mond niet kon programmeren, zodat hij alles bediende. 

Gelukkig weten we ondertussen hoe het werkt. Samenwerken is nodig. We seinen elkaar in en het werkt. Zo mocht hij heel stoer achter de motormaaier lopen, maar liet hem vastlopen op een touw van het klimrek. Daarna was hij helemaal overstuur en wilde niets meer. 

Dat Cas hem toch zover kreeg dat hij weer ging maaien, was een overwinning. Daarna was de stemming weer bijgedraaid. En tegen de avond kwamen de verhalen over gisteren in volle glorie voorbij. 

Ander klein katertje was de teek in het hoofd van kleine Sam. Hij voelde een pukkel aan zijn hoofd. En jawel hoor, tussen de krullen stak een venijnig diertje met opgeblazen achterste. Hij ging er niet uit. Dus weer naar de HAP. 

Daar zat de kleine kabouter op de behandeltafel. Drie jaar, twee bruine klauwtjes op zijn knieĆ«n, hoofdje gebogen. En hij gaf geen kik! De dokter had er een heel werk aan om het kopje eruit te krijgen. Verschillende pincetten werden gebruikt. Ik zie de handjes krampen, strak gezichtje, maar vol vertrouwen dat dit gewoon moet. 
Aan het eind zeg ik dat ik trots op hem ben. Dat hij zo stoer is en zo groot. Twee ernstige bruine ogen knikken nadrukkelijk. Hij geeft de dokter een hand en stapt de deur uit. 

Thuis moet hij wel even op schoot. Even bijkomen van zoveel. En 's middags ligt hij op de bank en slaapt. Wat is hij klein. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten