dinsdag 7 oktober 2014

ziekenhuis



In het ziekenhuis voel ik me vooral de nepmoeder van de kinderen. Ik zit er te wachten en wachten en vervelen. Genoeg tijd om na te denken. 

Drie keer eerder was ik hier. 

De eerste keer stond ik vooral buiten. Jongen van 14 lag binnen te wachten tot de operatiekamer vrij kwam. Zijn blindedarm moest er onmiddellijk uit. Het was vrijdagavond. Hij wilde zijn moeder nog even spreken voor de operatie. Of zijn vader. Of allebei…

En ik maar bellen en bellen en proberen. Maar ze waren niet thuis. En ik was wel thuis en stond bij dat bed en voelde me zo plaatsvervangend. 

Het geeft niet, zei hij. Hij was 14 en het gaf nooit wat bij hem. Hij cijferde zich zo totaal weg, dat het pijn deed. Nee, het gaf niets. Maar of ik het nog 1 keer wilde proberen, alleen als je wilt hoor, want het geeft niets, maar …..
En ik weer naar buiten. 

Uiteindelijk is hij geopereerd. Is de operatie geslaagd. Is zijn gezondheid ontzettend verbeterd na de ingreep en heb ik een dag later moeder en vader kunnen inlichten.
Maar het was wel pijnlijk om te zien dat ze er niet waren. Ook niet via de telefoon. Hij was nog maar 14 en het was toch echt een operatie. 

De tweede keer kwam ik met de ambulance. Pleegdochter achterin. Ze leek te erg te lijnen maar bleek ook een angstwekkende suikerspiegel te hebben. Met spoed naar de IC en maar hopen en bidden dat ze het zou redden. 

Ze heeft het gered. Ze kwam te liggen op het kamertje waar ik deze nacht lig. Ze knapte heel snel op. Heeft wel levenslang als het om de diabetes gaat. Het was een bijzondere ziekte. Het gaf ons gelegenheid om hardop te zeggen dat we van haar hielden. De dagelijkse wrijving maakte dat al maanden onmogelijk. 

Het was een sterk kind. Het is een prachtige, jonge vrouw geworden. Ze twijfelde overal aan, ze weet nu precies wat ze wil. 

De derde keer liep ik aan het begin van deze afdeling. Ik mocht onze kleine Sam bezoeken en ophalen. Heb goede herinneringen aan die kamer. Als ik er langs loop en naar binnen kijk, zie ik weinig van toen. In mijn herinnering was het een oase van rust en geluk. 

En nu ben ik er weer. Weer met Sam. Niet meer ondermaats klein, maar een stevige peuter met stralende ogen. De nachtzuster is ontdaan. He, dat is die kleine die ik de fles gaf! Wauw, wat een kind is dat geworden. Ze had zijn moeder gezien en het kind. 

Er liggen bijzondere herinneringen in dit ziekenhuis. Zo’n verplicht nachtje half waken half slapen maakt ze helder.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten